Hier een column die ik schreef over Michael Schumacher, en het einde van zijn carrière.
(andere columns van me kan je terugvinden op www.F1-club.be bij de categorie 'Columns')
Pensioen
Ik zou het niet erg vinden. Jarenlang doen wat je echt graag doet, merken dat het tijd wordt om er mee te stoppen, en lichtjes teleurgesteld, maar met opgeheven hoofd het strijdtoneel verlaten. Het zou het verhaal kunnen zijn van Joske den Bakker. Jarenlang het beste brood gebakken, maar ooit moet je plaats maken voor de jeugd. Joske betreurt het dat hij moet stoppen, maar kan er van genieten. Joske gaat zich met zijn (klein-)kinderen bezig houden. En Joske leefde nog lang en gelukkig.
Schumacher is het Joske van de Formule-1, dat had u vast al wel door.
Ik heb nooit anders geweten dan Schumi in een F1-bolide. Ik begon pas met kijken naar deze koninginnenklasse van de autosport toen ik tien was, in 1994. Ik heb Senna zien sterven op het nieuws. En ja, toen was Schumacher er al. Zoveel piloten zijn gekomen en gegaan, alleen Schumacher bleef bestaan. Machtig vond ik de duels met Damon Hill, of zelfs die met Hakkinen. Maar met Hill was het hard tegen hard. Mooie tijd om te beginnen kijken. Veel mensen vinden dit raar, omdat ik niemand in mijn familie ken die de F1 volgt.
Maar na 12 jaar had ik er zelfs even genoeg van. Een beetje zoals Schumacher. Ik volgde nog wel, bekeek het seizoen met een scheef oog, en volgde nauwgezet de stand. Ik heb ook nog steeds een abonnement op een F1-magazine, dus ik bleef wel op de hoogte. Maar echt interessant was het niet meer. Toen kwam het nieuws dat hij ging stoppen. Ergens was dit voor mij een verademing. Ik denk voor hem ook. Ergens zal hij het plezier van het rijden wel missen, de kick van het winnen. Maar anderzijds zal hij eindelijk eens kunnen uitrusten.
Genieten van zijn gigantische villa in Zwitserland, met een garage voor 21 auto’s. Genieten van al het geld dat hij als tweede best betaalde sportman ter wereld verdiend heeft. En genieten van al zijn wereldtitels, al heeft hij die van ’94 gestolen.
Iets anders waar hij kan van genieten, en wat hij ook een beetje gestolen heeft, is zijn vrouw Corina, de ex van zijn ex-ploegmaat bij Sauber; Heinz-Harald Frentzen.
Maar soit, geen van deze zaken zal ooit wegnemen dat hij de grootste is (zeker qua kin). Wat hij heeft gepresteerd grenst aan het ongelooflijke, en zal nooit vergeten worden.
In tegenstelling tot Schumacher beschouw ik Senna als god. Wat Senna deed is niet met woorden te omschrijven. Beelden van Donington 93, of van sommige van zijn kwalificatierondjes. Die van Monaco of Spa-Francorchamps. Hemels, ongezien. Senna had dat goddelijke gedurende heel zijn leven. Schumacher viel soms al eens van zijn troon. Schumacher was koning, maar wel eentje met buitenechtelijke dochters. Foutjes, hoe klein ook, ze maken van hem dat hij voor velen nog altijd niet als dé grootste aanzien wordt. Misschien wél door de hele rode petjes en t-shirtjes dragende massa die elk weekend weer op post waren om hem aan te moedigen.
Het is niet zo dat ik niet erken dat hij de succesvolste carrière van alle piloten heeft gehad. Maar het zijn andere tijden. Voor zijn tijd was Fangio waarschijnlijk nog groter. Die deed het met eender welke auto, eender welk jaar, eender waar. Schumacher van zijn kant was goed met zijn verstand. Hij had de gave om razendsnel na te denken en te beslissen, en te pushen exact wanneer dat nodig was. Dat daar af en toe wat foutjes in zaten is te begrijpen.
Hij had ook een ongelooflijk goed team rond zich. Evenveel krediet gaat naar Ross Brawn, Rory Byrne, Flavio Briatore, Eddie Jordan, Jean Todt, Luca di Montezemolo, en alle anderen die hem een kans hebben gegeven, en echt geholpen.
Ergens vind ik het zelfs jammer dat hij nooit is rechtgestaan, en heeft gezegd: “Ik ben hier de beste. IK ben de ster!” Hij heeft groot gelijk constant zijn teamgenoten en pitcrew te bedanken, omdat dat ook terecht was, maar zijn valse bescheidenheid kwam te gemaakt over. Senna had dat niet zo. Die zweeg vooral. Een beetje zoals Kimi ‘Ijskonijn’ Raikkonen.
Laten we het zo stellen: Schumacher is nen bleiter. Een klein kind dat emotioneel soms erg zwak stond. Met als uitschieter toch wel Imola 2001. Het siert de man volledig dat hij emotioneel is, en zijn gevoelens laat zien. Maar het maakte hem teveel ‘mens’, en te weinig ‘idool’. Daarom dat Senna als god werd aanzien; die had dat niet.
Ondanks alles zal het erg vreemd zijn dat de naam Schumacher niet meer op de grid zal verschijnen. Ik ga hem wel missen hoor, dat meen ik. Maar dat neemt niet weg dat zijn tijd van gaan was gekomen.
Tijd voor de jongeren. Tijd voor de anderen om zich nu te bewijzen. Tijd voor de fans om uit te zoeken hoe het spelletje zonder Schumi eruit ziet.
En dat, mijn lieve lezers, is wat 2007 een interessant seizoen zal maken…
(andere columns van me kan je terugvinden op www.F1-club.be bij de categorie 'Columns')
Pensioen
Ik zou het niet erg vinden. Jarenlang doen wat je echt graag doet, merken dat het tijd wordt om er mee te stoppen, en lichtjes teleurgesteld, maar met opgeheven hoofd het strijdtoneel verlaten. Het zou het verhaal kunnen zijn van Joske den Bakker. Jarenlang het beste brood gebakken, maar ooit moet je plaats maken voor de jeugd. Joske betreurt het dat hij moet stoppen, maar kan er van genieten. Joske gaat zich met zijn (klein-)kinderen bezig houden. En Joske leefde nog lang en gelukkig.
Schumacher is het Joske van de Formule-1, dat had u vast al wel door.
Ik heb nooit anders geweten dan Schumi in een F1-bolide. Ik begon pas met kijken naar deze koninginnenklasse van de autosport toen ik tien was, in 1994. Ik heb Senna zien sterven op het nieuws. En ja, toen was Schumacher er al. Zoveel piloten zijn gekomen en gegaan, alleen Schumacher bleef bestaan. Machtig vond ik de duels met Damon Hill, of zelfs die met Hakkinen. Maar met Hill was het hard tegen hard. Mooie tijd om te beginnen kijken. Veel mensen vinden dit raar, omdat ik niemand in mijn familie ken die de F1 volgt.
Maar na 12 jaar had ik er zelfs even genoeg van. Een beetje zoals Schumacher. Ik volgde nog wel, bekeek het seizoen met een scheef oog, en volgde nauwgezet de stand. Ik heb ook nog steeds een abonnement op een F1-magazine, dus ik bleef wel op de hoogte. Maar echt interessant was het niet meer. Toen kwam het nieuws dat hij ging stoppen. Ergens was dit voor mij een verademing. Ik denk voor hem ook. Ergens zal hij het plezier van het rijden wel missen, de kick van het winnen. Maar anderzijds zal hij eindelijk eens kunnen uitrusten.
Genieten van zijn gigantische villa in Zwitserland, met een garage voor 21 auto’s. Genieten van al het geld dat hij als tweede best betaalde sportman ter wereld verdiend heeft. En genieten van al zijn wereldtitels, al heeft hij die van ’94 gestolen.
Iets anders waar hij kan van genieten, en wat hij ook een beetje gestolen heeft, is zijn vrouw Corina, de ex van zijn ex-ploegmaat bij Sauber; Heinz-Harald Frentzen.
Maar soit, geen van deze zaken zal ooit wegnemen dat hij de grootste is (zeker qua kin). Wat hij heeft gepresteerd grenst aan het ongelooflijke, en zal nooit vergeten worden.
In tegenstelling tot Schumacher beschouw ik Senna als god. Wat Senna deed is niet met woorden te omschrijven. Beelden van Donington 93, of van sommige van zijn kwalificatierondjes. Die van Monaco of Spa-Francorchamps. Hemels, ongezien. Senna had dat goddelijke gedurende heel zijn leven. Schumacher viel soms al eens van zijn troon. Schumacher was koning, maar wel eentje met buitenechtelijke dochters. Foutjes, hoe klein ook, ze maken van hem dat hij voor velen nog altijd niet als dé grootste aanzien wordt. Misschien wél door de hele rode petjes en t-shirtjes dragende massa die elk weekend weer op post waren om hem aan te moedigen.
Het is niet zo dat ik niet erken dat hij de succesvolste carrière van alle piloten heeft gehad. Maar het zijn andere tijden. Voor zijn tijd was Fangio waarschijnlijk nog groter. Die deed het met eender welke auto, eender welk jaar, eender waar. Schumacher van zijn kant was goed met zijn verstand. Hij had de gave om razendsnel na te denken en te beslissen, en te pushen exact wanneer dat nodig was. Dat daar af en toe wat foutjes in zaten is te begrijpen.
Hij had ook een ongelooflijk goed team rond zich. Evenveel krediet gaat naar Ross Brawn, Rory Byrne, Flavio Briatore, Eddie Jordan, Jean Todt, Luca di Montezemolo, en alle anderen die hem een kans hebben gegeven, en echt geholpen.
Ergens vind ik het zelfs jammer dat hij nooit is rechtgestaan, en heeft gezegd: “Ik ben hier de beste. IK ben de ster!” Hij heeft groot gelijk constant zijn teamgenoten en pitcrew te bedanken, omdat dat ook terecht was, maar zijn valse bescheidenheid kwam te gemaakt over. Senna had dat niet zo. Die zweeg vooral. Een beetje zoals Kimi ‘Ijskonijn’ Raikkonen.
Laten we het zo stellen: Schumacher is nen bleiter. Een klein kind dat emotioneel soms erg zwak stond. Met als uitschieter toch wel Imola 2001. Het siert de man volledig dat hij emotioneel is, en zijn gevoelens laat zien. Maar het maakte hem teveel ‘mens’, en te weinig ‘idool’. Daarom dat Senna als god werd aanzien; die had dat niet.
Ondanks alles zal het erg vreemd zijn dat de naam Schumacher niet meer op de grid zal verschijnen. Ik ga hem wel missen hoor, dat meen ik. Maar dat neemt niet weg dat zijn tijd van gaan was gekomen.
Tijd voor de jongeren. Tijd voor de anderen om zich nu te bewijzen. Tijd voor de fans om uit te zoeken hoe het spelletje zonder Schumi eruit ziet.
En dat, mijn lieve lezers, is wat 2007 een interessant seizoen zal maken…
Comment