Citroën BX (1989)
Mededeling
Collapse
No announcement yet.
CITROËN Lovers
Collapse
X
-
OOK DE CITROËN CX KREEG VLEUGELS DANKZIJ DE TURBO
ZELFS ALS 25 GTI TURBO BLEEF DE CX IN ZIJN COMFORTZONE
De turbocompressor was in de jaren 80 het aangewezen instrument om auto’s niet alleen aan hogere prestaties te helpen, maar ze ook een sportievere uitstraling te geven. Zo ook de eigenzinnige Citroën CX, die er zijn comfortzone niet eens voor hoefde te verlaten. Het werd de overtreffende trap van de CX 25 GTi.
Met een repertoire dat reikt van het moeiteloos gladstrijken van drempels tot het onvermoeibaar opslorpen van onafzienbare snelwegen is de CX de laatste auto die je met het begrip sportiviteit associeert. Het is de auto voor ontspannen reizigers en niet voor opgefokte piloten die op de linkerbaan niemand voor zich dulden. Hoewel Citroën al in de vaart der volkeren was meegegaan door de 201 km/h snelle, 137 pk sterke CX 25 GTi te bouwen, stapte het medio 1984 ook in het avontuur dat turbo heette. Dit was voor het merk ook de enige mogelijkheid om nog meer snelheid aan de CX te ontlokken.
Net als Saab had Citroën geen motoren met meer dan vier cilinders, terwijl er bij de concurrentie altijd wel vijf of zes potten op het vuur stonden. De oude stoterstangenmotor was voor de GTi al naar exact 2.500 cc opgerekt en die waarde bleef bij de turboversie; wel ging de compressieverhouding omlaag. Om de hogere arbeidsdruk aan te kunnen, werden motorblok en zuigers versterkt en kregen de uitlaatkleppen natriumkoeling. Zo kon de turbodruk oplopen tot 0,7 bar, waardoor het koppel toenam van 207 Nm bij de GTi tot 290 Nm bij de Turbo. Het vermogen steeg naar 169 pk. Verder spon de auto handig garen bij zijn grote cilinderinhoud; elke zuiger verwerkte 625 cc aan mengsel en die grote stampers gaven de CX GTi al een heerlijk smeuïg karakter. Het blok was onderin zelfs zo sterk dat hij het vermaledijde turbogat geheel onderving. Bovendien liep de viercilinder als vanouds prachtig rustig, zodat je in de snelste CX nooit naar de nog soepeler loop van een zescilinder verlangde. Knap werk. De vering werd iets straffer afgestemd om het overhellen bij zeer hoge snelheden tegen te gaan, iets wat overigens de unieke veerkarakteristiek niet eens aantastte. Het eigenlijke spektakelstuk van de Turbo zat hem echter in iets anders. Nee, niet eens de potsierlijke achterspoiler met zijn twee ruitjes, maar in een instrumentarium zonder tollende tientallen achter gele vergrootglazen, maar met een handvol ordinaire, ronde metertjes!
Een "echte" autoliefhebber is voor mij iemand die alle soorten wagens kan waarderen.
2018 - Mercedes A200 (163 pk) AMG-line in Iridium Zilver
Comment
-
DE CITROËN BX 4TC WAS ALLE LOGICA VOORBIJ
HOMOLOGATIEMODEL KWAM TE LAAT VOOR GROEP B
De Citroën BX was een allemansvriend, met een vriendelijke vorm en een veercomfort waar je blij van werd. Hij is te leuk om te vergeten, maar is hij bijzonder genoeg om te onthouden? De BX 4TC veegt alle twijfels bij die vraag met één rauwe brul van tafel. Deze onbeholpen bruut is zeldzaam; de enige zwarte 4TC werd zelfs verloren gewaand. Wij vonden hem in Beneden-Leeuwen en gingen met hem wandelen. Aan een stevige riem, op zoek naar de logica.
Geen enkele BX verdient de ‘B’ in zijn naam meer dan deze. De BX 4TC kwam in 1986 ter wereld als homologatiemodel, zodat Citroën een gooi kon doen naar wereldheerschappij in de koningsklasse van de rallysport: de vermaarde Groep B, waar de vlammende rallybeesten de Formule 1 van die tijd weinig ontliepen qua snelheid en pk’s. Jammer genoeg kwam Citroën te laat. Hoewel, eerlijker is het om te zeggen dat het einde van Groep B te vroeg kwam. Vanaf de allereerste rally was de extreme Groep B-formule controversieel, vanwege de hoge snelheden die in sneltreinvaart té hoog werden. Groep B werd gedomineerd door ongelukken: van Ari Vatanen die er bijna in bleef, van de ongelukkige Attilio Bettega die het niet kon navertellen, van Joaquim Santos, die met zijn Ford RS200 in het publiek belandde en drie toeschouwers de dood in joeg. Toen de Fin Henri Toivonen tijdens de Rally van Corisca in 1986 het leven liet in een crash met zijn Lancia Delta S4, was voor de FIA de maat vol. Groep B werd onmiddellijk opgeheven door FIA-baas Jean-Marie Balestre. Dat Groep B bij ontelbaar veel mensen tot de verbeelding sprak, deed er niet meer toe; dat veel fabrikanten stonden te trappelen om óók de wereld te veroveren via de Groep B evenmin.
4TC niet zo bekend als Sport Quattro, RS200 en 037
Alle drama’s ten spijt was Groep B de basis voor enkele legendarische auto’s. De bekendste is waarschijnlijk de Audi Sport Quattro, maar ook de Ferrari 288 GTO, de Ford RS200 en de Lancia 037 hebben we te danken aan Groep B. De Citroën BX 4TC is veel minder bekend. Logisch, want hij maakte pas in 1986 zijn debuut. Toen was allang duidelijk dat de almachtige Audi Quattro, met zijn zware motor voorin, eigenlijk al te log en niet wendbaar genoeg was voor Groep B, waarin de dartele en onwaarschijnlijk snelle Peugeot 205 T16 alles en iedereen naar huis reed. Citroën keek verlekkerd naar de successen van zijn concernbroer. ‘Dat kunnen wij ook’, was misschien wel de gedachte. Dat Citroën het niet kon, wist toen nog niemand daar in Frankrijk. Ze wilden het, dat was genoeg.
Al bij de keuze voor de BX gaat het mis. Commercieel ligt die keuze voor de hand, de BX is immers Citroëns verkoopkanon in de middenklasse, dat door huisvaders in heel Europa in de armen wordt gesloten. Die huisvaders laten dromen van rallysuccessen zal de verkoop zeker ten goede komen, dus moet de BX naar de Groep B. Citroën negeert de les van de Audi Quattro, ook al heeft het met de Visa een veel wendbaarder model in huis. Competitiebaas Guy Verrier volgt gedwee de orders van zijn superieuren en gaat aan de slag met de BX. Budget krijgt hij nauwelijks, wel mag hij vrijelijk rondneuzen in de magazijnen van PSA. En het project moet eigenlijk gisteren al af zijn. Verrier gaat ervoor. Er moet worden gewonnen en daarvoor gaat alles het raam uit: fatsoenlijke ontwikkelingstijd, gevoel voor esthetiek, en zelfs logica. Alles, behalve dan de beroemde hydropneumatische vering. Die blijft, want op een hobbelige klassementsproef is elke gladgestreken plooi er één.
Motor Peugeot 505 Turbo, allegaartje PSA-onderdelen
Onder de BX 4TC zit een handgemaakt subframe. Ook de ophanging, dubbele wishbones met daarboven een veercilinder, wordt handgemaakt. De achterste veerbollen huizen in de kofferbak en de auto heeft vierwielaandrijving, met zowel voor als achter een limited-slip differentieel. De 4TC krijgt dus zijn unieke details, maar naarmate het project vordert, wordt het geheel toch steeds meer een PSA-allegaartje. Even opsommen: de motor komt uit de Peugeot 505 Turbo, de versnellingsbak uit de Citroën DS, de voorste aandrijfassen zijn van de Citroën CX, de achterste aandrijfassen en het differentieel van de Peugeot 505, het stuurhuis komt weer uit de CX, net als de fusees aan de voor- en achterkant. Ook de velgen komen van de CX, van de Turbo om precies te zijn. De historie van het motorblok gaat nog verder terug dan de Peugeot 505 Turbo, het stamt nog uit de tijd van het huwelijk tussen Chrysler en Peugeot en is zijn leven in enkele Europese Chryslers begonnen. Omdat het een beresterk blok is, acht Citroën het geschikt voor zijn Groep B-BX. Hoewel de BX zijn motor normaal gesproken dwars voorin heeft liggen, moet dit 2,2-liter grote turboblok in lengterichting worden geplaatst en daar moet de versnellingsbak nog achter worden gepast. De motor belandt dus voor het grootste gedeelte vóór de voorwielen in een noodgedwongen flink verlengde neus, en dat kun je al een vreemde keuze noemen, qua gewichtsverdeling. Als je weet dat de meest succesvolle Groep B-auto’s gebruik maakten van een middenmotor – de Peugeot 205 TI16 bijvoorbeeld – wordt het helemaal curieus. Maar ja, de logica was het raam al uit en Citroën is altijd al eigenwijs geweest.
200 pk in straatversie
“Eigenwijs”, lacht Nard van der Meer, eigenaar van Renard Automobiles in Beneden-Leeuwen. Als doorgewinterde Citroën-specialist kijkt Nard bijna nergens meer van op, maar de eigenwijsheid van de BX 4TC doet zelfs hem een wenkbrauw optrekken. Terwijl de 4TC op de brug staat, wijst Nard naar de handremkabel. Die loopt naar de voorwielen, wat het driften lastig maakt. “Dat is toch bizar?”, zegt Nard. Een Groep B-auto kan niet anders dan extreem zijn, maar het is passend dat een Citroën in Groep B-jas zijn genetische eigengereidheid tot in het extreme doortrekt. De turbomotor in de BX 4TC produceert in de straatversie zo’n 200 pk, maar laat zich makkelijk kietelen tot een vuurspuwend tweevoud daarvan. Om gehomologeerd te worden voor het WK is Citroën verplicht om minimaal 200 straatversies van de BX 4TC te bouwen. Helaas voor Citroën stokt de verkoop na het opheffen van Groep B en zit Citroën zelfs in 1988 nog met een heel contingent nagenoeg onverkoopbare BX 4TC’s in de maag. De angst voor peperdure garantieclaims doet Citroën het ondenkbare besluiten: het grootste gedeelte van de verkochte 4TC’s wordt teruggekocht en verdwijnt in de shredder, samen met de onverkochte exemplaren.
200 witte, 1 zwarte, bij Heuliez gebouwd
Nu moeten we het dus hebben over deze BX 4TC, de enige die zwart werd gespoten en de laatste die werd gebouwd, nadat er 200 witte exemplaren van de band waren gerold bij carrosseriebouwer Heuliez. Dat bedrijf werkte vaker samen met Citroën, onder andere bij de bouw van de CX en BX in Break-uitvoering. Die samenwerking beviel blijkbaar, want Heuliez kreeg ook de opdracht om de 4TC te assembleren. Deze zwarte BX 4TC was een afscheidscadeau voor de baas van Heuliez en werd uit de resterende onderdelen in elkaar geschroefd door een groep aspirant-carrosseriebouwers van het Lycée Professionel in Niort. Het maakt deze auto tot de enige in zijn soort. Of het aan de studenten, aan de ‘restjes’ onderdelen of aan het concept van de BX 4TC ligt, weet niemand, maar rijden in deze auto is een nogal excentrieke ervaring. De enorme Garrett-turbo genereert weliswaar een berg vermogen, maar doet dat op z’n dooie gemakje. Dat grote turbogat moet je niet vergeten, want op een smalle weg heeft de BX 4TC de hele breedte, en soms nog een beetje meer nodig als de turbo op stoom komt. Het stuurwiel is zelfcentrerend dankzij het befaamde Diravi-systeem, dat we kennen uit de SM, CX en XM. Dat systeem blinkt niet uit in communicatie, terwijl je dat in een rallyauto wel zou willen hebben. Op de weg red je het wel zonder concrete terugkoppeling van de voorwielen, maar een rallyrijder zou voor minder de haren uit zijn hoofd trekken. De motor gromt en sist indrukwekkend, en al met al reageert de 4TC lekker enthousiast op de commando’s die hij via gas- en rempedaal ontvangt. De versnellingsbak was ten tijde van de ontwikkeling van de 4TC al op leeftijd, maar doet zijn werk overtuigend genoeg. Toch voel je het hele verhaal van deze auto als je erin rijdt: je voelt hem kraken, piepen en trekken, en je voelt dus ook de haast in de ontwikkeling, het beperkte budget en bovenal hoor je de BX haast kreunen dat hij helemaal niet weet hoe je rally’s moet winnen.
In drie rally's aan de start
Juist die noodkreet maakt dat deze BX zichzelf ontstijgt. De BX 4TC is meer dan een bijzondere of zelfs unieke BX. Via de Citroën BX 4TC praat het bedrijf Citroën uit 1986 tegen je. Het vertelt over zijn hoop en zijn ambitie: hoe het zijn imago wil opvijzelen door de rally’s van de wereld te bedwingen met zijn mooiste, beste auto. Je ziet het enthousiasme, je voelt de ambitie. Maar met ambitie alleen verover je de wereld niet. In de drie rally’s waarin hij aan de start stond, wist de BX 4TC slechts één resultaat neer te zetten: in de rally van Zweden werd Citroën-coureur Jean-Claude Andruet zesde. Nog geen drie maanden later bestond Groep B niet meer en stond Citroën met lege handen. Voor de BX 4TC is er alleen de troost dat de mooiste verhalen de logica voorbij zijn.
Een "echte" autoliefhebber is voor mij iemand die alle soorten wagens kan waarderen.
2018 - Mercedes A200 (163 pk) AMG-line in Iridium Zilver
Comment
-
Oorspronkelijk geplaatst door Jocar Bekijk BerichtenCitroën BX Break (1985-1994)
Wat een zalige reisauto was dat.
Vliegend tapijt gewoon
Comment
-
Oorspronkelijk geplaatst door Bud Wijzer Bekijk Berichten
Vliegend tapijt gewoon
was voor dat formaat en gewicht auto fenomenaal
Comment
-
Heb destijds 6 maand een 5 deurs diesel als vervangwagen gehad.
Heel comfortabel, zeker met de eerste verkeersdrempels toen.
Zuinig en lachen als je de veren in de hoogste stand zette en aan het rijden ging.den borre
"Als je niet kan lachen met miserie, blijft er enkel miserie over..."
"Eenmaal de weg is gemaakt, rij je er makkelijker over... "
Int3x0r
Als ik vroeger op unief examens had, dan was dat nefast voor mijn "soldaat".
Comment
-
De tijd dat Citroën mooie auto's maakte is toch echt wel al een tijdje voorbij. De laatste mooie Citroën was voor mij de Citroën C4 zoals ik er nog eentje gehad heb (uit 2007), wat ze daarna met de C4 gedaan hebben
Opel Vectra 1.6, Bouwjaar 1992, gekocht: 2000, (januari 2003: Total Loss)
Citroën Saxo 1.1 Bic 5-deurs, Bouwjaar: september 1998, gekocht: februari 2003 (Verkocht: augustus 2010)
Citroën C4 1.6 HDI 110 pk berline, Bouwjaar: maart 2007, gekocht: juli 2010 (Ingeruild: februari 2017)
Renault Megane Grandtour GT TCe 205 EDC 2017
Comment
Comment