Indien dit uw eerste bezoek is, check dan eerst de FAQ door op bovenstaande
link te klikken. Mogelijk moet u register
vooraleer u kan posten: klik op de 'registreren'-link hierboven om verder te gaan. Om berichten te lezen kiest u het forum dat u wenst te bezoeken in bovenstaande lijst.
De Lexus IS kwam in 1998 op de markt en dat geeft maar weer aan wat een mooi autojaar het was. We zijn bijna klaar met terugblikken op een kwart eeuw geleden maar we staan zeker nog even uitgebreid stil bij de compacte sedan van Lexus.
Hoe zag het aanlooptraject voor de Lexus IS eruit?
Het Europese avontuur van Lexus startte met de LS, een regelrechte concurrent van de Mercedes-Benz S-klasse die de Nederlandse consument in september 1990 te zien kreeg. Drie jaar later breidde Lexus zijn Europese leveringsgamma uit met de GS, een door niemand minder dan Giorgetto Giugiaro van designhuis ItalDesign getekende sedan waarmee Lexus zijn tanden vol enthousiasme in auto’s als de BMW 5-serie en Mercedes-Benz E-klasse zette. De Duitse merken domineerden niet alleen het E-segment, ook wat kleinere zakensedans betreft waren onze oosterburen heer en meester. Mazda deed met de Xedos 6 een gooi naar een zakelijke sedan met een premiumsausje, maar geen Japans merk durfde het aan om het door merken als BMW geperfectioneerde recept van een sportief sturende achterwielaangedreven sedan te besprenkelen met een eigen oosterse kruidenmix.
Dat is waar Toyota de stoute schoenen aantrok. Nobuaki Katayama, de Japanse engineer die niet alleen verantwoordelijk was voor de ontwikkeling van de vierde generatie Supra en de in Nederland niet leverbare eerste generatie Lexus SC, maar die ook de legendarische Corolla ‘AE86’ in zijn portfolio had, werd midden jaren 90 opgetrommeld. En niet voor een kleine missie. Onder de projectnaam 038T zou Katayama namelijk werken aan een model waar vooral de hoge heren en dames in München slapeloze nachten van zouden moeten krijgen. Jawel, Toyota durfde het aan en deinsde er zelfs niet voor terug om het vizier specifiek op de 3-serie te richten. Sterker nog, de opzet van de 3-serie volgden de Japanners feilloos. Toyota’s wapen zou namelijk achterwielaandrijving én zescilinders krijgen. In oktober 1998 was het eindresultaat klaar voor de Japanse markt: de Toyota Altezza. Maar wacht even, we hebben het hier toch over de IS? Klopt als een bus. De Altezza werd ver-Lexust, kreeg enkel zescilinders en onder meer betere geluidsisolatie en kwam in 1999 als Lexus IS – kort voor Intelligent Sport – naar Europa. Klaar voor de grotere aantallen.
Hoe revolutionair was hij eigenlijk?
Niet eerder had een Japanse fabrikant de BMW 3-serie zo scherp in het vizier als Lexus met de IS, een achterwielaangedreven sedan met zes-in-lijn-benzinemotoren, een hoogwaardig afgewerkt interieur en een dynamisch weggedrag. Niet uit Leipzig of München, maar uit Kanegasaki. Op technisch vlak deed de Lexus IS echter weinig wat we niet eerder bij andere fabrikanten hadden gezien en daarmee is zijn impact op de auto-industrie bijna marginaal. Hij startte geen nieuw segment, maar haakte er juist op in.
Hoe werd de IS onthaald?
Behoorlijk warm. De IS werd direct geprezen om zijn subtiele maar interessante vormgeving en in meerdere tests bejubelden we niet alleen het sportieve gevoel van de snaarstrak schakelende zesbak, maar ook de fraaie klokken. Die klokken ‘verdienen geen afleesbaarheids- maar wel de orginaliteits- én designprijs’, zo schreven we in een dubbeltest waarin de IS het won van de Nissan Maxima QX.
Het was niet allemaal hosanna. Ondanks de complete standaarduitrusting was de Lexus IS met handbak bij zijn introductie niet leverbaar met cruisecontrol. En dat in een zakensedan! Ook waren we niet bepaald te spreken over de mate waarin het stuur te verstellen was. Het kleine, sportieve stuurwiel was namelijk alleen kantelbaar en dus niet op de gebruikelijke wijze in hoogte en diepte te verstellen. De ruimte achterin hield ook te wensen over, maar dat was in de 3-serie-klasse bepaald geen unicum. De aanvankelijk enig leverbare motor in de IS – een zijdezachte 2.0 zes-in-lijn – hield ervan om hoog in de toeren te worden gejaagd en gaf in de lagere regionen minder fanatiek thuis. Dat vroeg om meer, en dat kwam er ook. In het jaarlijkse kwaliteitsonderzoek van het Amerikaanse J.D. Power was de IS 300 in 2005 klassewinnaar.
Wat waren de keuzes bij de marktintroductie?
Het leveringsgamma was aanvankelijk zeer overzichtelijk. De IS was in zijn eerste levensjaren immers altijd een sedan en had ook altijd een 2.0 zescilinder. Dat was een 155 pk en 195 Nm sterke machine, waarbij de cilinders niet in V-vorm, maar netjes naast elkaar stonden. Voor omgerekend € 31.755 kreeg je van Lexus de naamloze standaardversie mee. Automatische klimaatregeling, een armsteun achterin en elektrisch verstelbare, verwarmbare én inklapbare buitenspiegels maakten net als elektrisch bedienbare ruiten rondom, een radio-cd-speler met zes luidsprekers, traction control en een verbruiksmeter deel uit van het standaard IS-feestje.
Een trede hoger stond de Sport, waar je in mei 1999 € 33.115 voor neertelde. Die Sport-aanduiding stond daar niet voor niets. Hij had namelijk een sperdifferentieel, stijvere dempers en dikkere stabilisatorstangen. Voor ingetogener verwennerij zorgde de topversie Executive. Die moest het zonder Sport-voorzieningen doen, maar kreeg een elektrisch verstelbare en verwarmbare bestuurdersstoel en een tot in de kleinste nisjes met leer en alcantara bekleed interieur. Cruisecontrol was er alleen in combinatie met de optionele (€ 2.265) automaat, die wat afbreuk deed aan de levenslust van de zescilinder. Een navigatiesysteem (€ 3.130) en een elektrisch schuif-kanteldak (€ 1.625) stonden net als een alarmsysteem (€ 885) op de optielijst.
Wat waren zijn concurrenten?
Feitelijk alle modellen in de zakelijke middenklasse. Denk aan gevestigde namen als de Mercedes-Benz C-klasse, de Audi A4 en in het bijzonder de BMW 3-serie. De zakelijke middenklasse omvatte echter meer modellen, zoals de Citroën Xantia, maar ook de Alfa Romeo 156 en de Rover 75.
De Japanner harkte punten binnen met zijn dynamische rijgedrag, aparte interieur en complete uitrusting. De IS 200 won nipt van de Fransman met het bijzondere onderstel. ‘De Lexus heeft het sportieve gevoel, de Xantia biedt de sportieve prestaties’, schreven we. We concludeerden in 1999 dat de IS 200 de Xantia pas écht zou afschudden ‘als er ooit een IS 300 zal komen met de motor uit de GS300'. Die wens ging in vervulling, maar daarover verderop meer.
Hoe werd de IS door de consument ontvangen?
Zou de IS een groter succes zijn geworden als er een ster op zijn neus of een BMW-badge op zijn achterste had gezeten? Wie zal het zeggen. We kunnen het ons goed voorstellen dat er diverse potentiële IS-rijders in een 3-serie of C-klasse zijn gestapt omdat dat nu eenmaal de gerenommeerde namen in het segment waren (en zijn). Vaststaat in elk geval dat de Lexus IS niet heeft kunnen tippen aan de registratiecijfers van de auto’s die Lexus het liefst het snot voor de ogen zou rijden. In zijn eerste verkoopjaar (1999) werden er in Nederland een kleine zeshonderd exemplaren van verkocht. Dat was direct het allerbeste jaar van het model. Om dat in perspectief te zetten: van de C-klasse gingen er in 1999 maar liefst 4.690 stuks over de balie en van de 3-serie zelfs 8.239. Dat de Dreier en de C er ook met viercilinders en met dieselmotoren waren, heeft hier sterk aan bijgedragen. Wat betrouwbaarheid betreft heeft de IS de reputatie van Lexus en van moederbedrijf Toyota in elk geval waargemaakt. Geregeld komen er exemplaren met hoge kilometerstanden voorbij die niet eens voor kleine bedragen van de hand gaan.
Nog bijzonderheden tijdens de levensloop?
Heb je even? Hij begon zijn leven namelijk met een uiterst beperkt leveringsgamma, maar gaandeweg werd de IS-familie groter. Zo kon je hem in Nederland onder meer bestellen als 200 Compressor. Lexus liet een door Toyota Team Europe (TTE) ontwikkelde ombouw uitvoeren door Cavallino Tuning tegen een meerprijs van omgerekend ruim € 8.100. Het gevolg: een compressor en dus 204 pk en 247 Nm vermogen.
In 2001 kwam de boel pas echt op gang. De IS kwam namelijk beschikbaar met de in ‘JDM-land’ legendarische 2JZ-GE-machine, de 3.0 V6 van onder meer de GS 300 en de Supra. Die drieliter – hier altijd met automaat – bracht 214 pk en 288 Nm naar de IS. Een welkome aanvulling. Het verhaal is echter niet compleet zonder de SportCross, inderdaad, die vrij zeldzame lifestyle-station. De markant gelijnde IS SportCross was er van meet af aan juist alleen als 300 en kwam later (in 2002) als 200 beschikbaar. Zijn grote pluspunt ten opzichte van de sedan: de handiger bagageruimte. Die is niet overdreven riant, maar in tegenstelling tot bij de sedan kon de achterbank van de SportCross wel plat, met tot 1.000 liter aan opbergruimte als gevolg. In 2003 onderging de IS een kleine opfrisbeurt, die vooral in de uitrusting nieuws meebracht.
Welke uitvoering sprak het meest tot de verbeelding?
De IS 200 Compressor is omwille van zijn zeldzaamheid en extra vermogen ten opzichte van de reguliere 200 natuurlijk een goede vangst. De komst van de krachtiger 300 maakte die motorversie direct overbodig, maar dan was je in Nederland wel aangewezen op de automaat. In combinatie met die krachtiger motor was dat zeker geen straf, maar van een sportief potje poken is geen sprake. Gaat jouw hart sneller kloppen van comfortabel cruisen, dan is de automaat met de 2.0 ook ruimschoots voldoende.
De 3.0 zorgt vooral voor extra smeuïgheid, maar het is ook de motor waar het tuningpubliek complexe gevoelens van in de onderbuik krijgt. De Sport-uitvoering met handbak is met zijn sperdifferentieel de variant die je moet hebben als je met de 155 pk van de 2.0 zes-in-lijn helemaal los denkt te kunnen gaan. Wij geven de voorkeur aan de 3.0 met automaat in Executive-trim, als het kan in de opvallende kleur Spectral Blue, Lava Red of Imperial Jade.
Wat is de impact van de Lexus IS geweest?
De IS zette Lexus meer dan ooit op de kaart. Hij bewees dat het meer was dan een merk van lijzige, maar oerdegelijke sedans als de LS en de op de Toyota Avalon gebaseerde, maar niet erg sprankelende ES. Ook dook Lexus met de IS in een kleinere klasse dan met de LS, ES of SC. Het zou zéker niet de laatste ‘kleine’ Lexus zijn. De IS werd eind 2005 opgevolgd door een nieuwe generatie. Daar zou geen SportCross-variant meer van komen, maar Lexus kwam in de vorm van de IS F wel mooi met een knalharde concurrent voor de BMW M3, compleet met een 5,0-liter V8. In hetzelfde jaar dat die tweede IS een facelift kreeg, werd de familie uitgebreid met de overigens maar weinig succesvolle IS 250/350 C. Inderdaad, de anno 2023 vrijwel compleet vergeten klapdakcabrio. De derde en huidige generatie IS was de eerste die ook met hybride aandrijflijn beschikbaar kwam, in Nederland zelfs enkel als hybride.
Het avontuur kwam in 2021 in Europa echter tot een eind. Het huidige model gaat in onder meer de Verenigde Staten en in Japan nog in grondig gefacelifte vorm door, maar de cross-overs en SUV’s hebben hun tol inmiddels geëist. En die eerste IS? Daar zie je af en toe nog iets van terug bij auto’s van compleet andere merken. Zo startte hij een heuse designhype: die van de transparante achterlichten. Mazda schroefde ze op de 6, Saab op de 9-3 en nagenoeg elke auto die enthousiast werd aangekleed met accessoires van de lokale tuningboer kreeg een setje Lexus-look-achterlichten mee. Daarnaast was de IS een van de eerste niet-supercars die – op de Business Edition na – standaard 17-inch lichtmetalen wielen kreeg aangemeten.
Een "echte" autoliefhebber is voor mij iemand die alle soorten wagens kan waarderen.
2018 - Mercedes A200 (163 pk) AMG-line in Iridium Zilver
Zo'n IS200 zoop wel als een tierelier als je er wat rijplezier wou uit halen. Door de koppelarmoede was je verplicht om hoog in de toeren te gaan om wat op te schieten
De IS250 doet dat al een pak beter, daar kom ik gemakkelijk met 8 liter toe.
Comment