AUDI Lovers V2

[Packard]

[Gast]

[The Pretender]

De TT RS ontbreekt.

[The Pretender]

Audi A7 wrapped with Argentic Grey Matte.

[Gast]

De TT RS ontbreekt.

iemand moest zich opofferen om de foto te nemen

[The Pretender]

[The Pretender]

[The Pretender]

[The Pretender]

[Jocar]

TT - Gen.1

[Jocar]

AUDI 100 (1968-1976)

Audi gaat prat op de oude historie met de roemruchte bulderende Auto Unions uit de jaren dertig. Maar het merk – zoals dat vandaag de dag bestaat – werd eigenlijk pas in 1965 gesticht. Dat jaar wordt de oude Auto Union-naam samen met die van DKW door Daimler-Benz verkocht aan Volkswagen, die er heel eigen plannen mee heeft. Die naam ging Volkswagen overigens niet meer gebruiken, want de eerste auto’s die onder de nieuwe vlag verschijnen, werden Audi genoemd. Die eerste modellen zijn nog gebaseerd op DKW’s, maar de Audi 100 die eind 1968 verscheen was helemaal nieuw. Het is dus de eerste Audi die onder de vleugels van Volkswagen gebouwd werd. Het was een vierdeurs sedan met een zelfdragende carrosserie en ruime kofferbak. De auto moest het Mercedes lastig gaan maken, daar wond het nieuwe Audi geen doekjes om. De basisversie had een 1.760 cc viercilinder met 80 pk, maar desgewenst was er ook een 100 LS met 1.871 cc en een vermogen van 100 pk. Qua uitrusting zat de 100 S er tussenin. Die had niet alle luxe zaken van de LS, maar wel wat meer dan de basisuitvoering. En dankzij een hogere compressie had hij ook geen 80, maar 90 pk. Een automaat was vanaf 1970 leverbaar op de 100 LS. De 100-serie was een groot succes. Tussen 1968 en 1976 werden er bijna 800.000 van gebouwd. Twee jaar na de introductie van de sedan, kwam er overigens ook nog een Coupéversie; Audi 100 Coupé S genoemd. Een plaatje van een auto, met een sterk aflopende daklijn, die veel gemeen had met Engelse coupés uit dezelfde periode - de Subeam Rapier bijvoorbeeld. Deze Audi 100 was bovendien nog een tikkeltje sneller, want de LS-motor was gekieteld tot 115 pk. Een top van 180 km/h was dan ook niet alleen op papier haalbaar. Net als de sedan viel ook voor de Coupé in 1976 het doek. Van deze versie werden er 30.687 gebouwd.

[Jocar]

AUDI 60 (1965-1972)

Audi's historie mag dan terugvoeren naar de pionierstijd van de auto-industrie – het huidige Audi stamt van 1965. In dat jaar werd het merk aangekocht door Volkswagen nadat het zeven jaar eerder door Mercedes was ingelijfd. Kort na de overname in 1965 kwam het nieuwe Audi met de 60. De auto was gebaseerd op de DKW F102 – een type van een merk dat voorheen tot het Audi-concern behoorde - en werd intern daarom ook Audi F103 genoemd. De DKW-basis stamde nog maar van 1964 en was vrij modern met een monocoque-opbouw en een carrosserie in een voor die tijd typerende ponton-vorm. De driecilinder tweetaktmotor van de D15-12-2008KW werd door Audi echter terstond geschrapt en vervangen door een viertakt viercilinder die nog door Mercedes was ontwikkeld.
De Audi 60 kwam met een motor met een inhoud van 1496 cc, goed voor een vermogen van 55 pk. Maar naast de Audi 60 ontstonden er op basis van hetzelfde model ook al snel andere Audi’s met sterkere motoren. Zo waren de Audi’s 72; 75; 80 en 90 nagenoeg gelijk wat hun uiterlijk betreft, maar hadden ze viercilinders met vermogens die correspondeerden met hun type-aanduiding. De ‘F103’ was verkrijgbaar in drie varianten: als tweedeurs- en vierdeurs sedan en als driedeurs stationwagon die net als Volkswagens stationwagons ‘Variant’ heette. In Nederland bleven de prijzen net onder de 10.000 gulden en waren deze voorlopers van de huidige Audi A4 redelijk populair. Ondanks dat en de forse productie-aantallen (er werden een slordige 420.000 Audi’s van deze serie gebouwd) zijn overlevenden tamelijk schaars.

[Jocar]

AUDI 80 ( 1972-1978 )

De vroege jaren zeventig waren een belangrijke periode voor Audi – het merk moest zich als zelfstandig autobouwer zien te bewijzen en de DKW-roots zien af te schudden. De Audi 80 die in 1972 verscheen, was het model bij uitstek om dat in praktijk te brengen. De voorganger van die auto was in naam weliswaar een Audi, maar was nog geheel gebaseerd op een DKW. In lijn met de grotere Audi 100 waren de vierkante lijnen van de nieuwe 80 uiterst sober, en mooi of niet, het zorgt er vandaag de dag nog altijd voor dat de auto een tamelijk moderne indruk maakt.
Onderhuids was de nieuwe Audi 80 minstens zo modern. Het gehele scala aan motoren kwam uit Audi’s eigen werkplaatsen en kwam stuk voor stuk met bovenliggende nokkenas. Het instapmodel – de Audi 80 ‘L’ had een inhoud van 1,3 liter; de ‘LS’ en ‘GL’ hadden 1,5 liter en vanaf 1974 was er de ‘GT’ die met een 1.6 versie kwam. De vermogens liepen uiteen van 55- tot en met 110 pk. Alle motoren waren in lengterichting geplaatst en dreven de voorwielen aan.
Met onafhankelijke wielophanging waren de rijeigenschappen stukken beter dan die van de voorgangers en bovendien was de binnenruimte sterk vergroot. Er was zowel een tweedeurs- als een vierdeurs versie en al snel verschenen er tevens een stationwagon (de Variant). Eind 1976 werd de complete reeks aan een facelift onderworpen en kwamen er onder andere een licht gewijzigde achterzijde en dito interieur en vierkante koplampen met richtingaanwijzers die niet meer op de voorbumper waren gemonteerd. Vooral met die laatste modificatie was de vernieuwde versie onmiddellijk herkenbaar was ten opzichte van zijn voorganger.
Tegen die tijd was het platform van de Audi 80 overigens ook goed genoeg bevonden om als basis te dienen voor de nieuwe Volkswagen Passat. Tussen 1972 en 1978 werden er bijna 940.000 Audi’s 80 gebouwd. In combinatie met de degelijke techniek maakt dat enorme aantal het eigenlijk verbazingwekkend dat deze auto nu vrijwel geheel uit het straatbeeld is verdwenen.

[Gast]

Zo ne velouren interieur was toen wel de max he...

[The Pretender]

[The Pretender]

[The Pretender]

[The Pretender]

[Jocar]

AUDI 80 (1979)

In 1972 verscheen Audi met de 80 op de weg. Deze was als twee- of vierdeurssedan te verkrijgen. De tweede generatie 80, waar het gespotte exemplaar ook onder valt, kwam na de presentatie in 1978 een jaar later op de markt. De tweede generatie groeide flink in vergelijking met de eerste 80. Waar de eerste generatie een lengte van 4,17 meter had, groeide die naar 4,38 meter bij de tweede generatie. Vanaf de tweede generatie werd er ook een dikkere basismotor voorin de Duitser gelegd. Herkenbaar voor de tweede generatie zijn de in die tijd vaak gebruikte bumpers van kunststof in plaats van de chromen bumpers die de eerste 80's hadden.

Op basis van de tweede generatie 80 verscheen er in 1981 de tweedeurs Coupe en later de bredere Quattro. Hierin lag destijds een 200 pk sterke turbomotor met een koppel van 270 Nm. Een sprint van 0 naar 100 duurde net geen 7 seconden. Snel, want in vergelijking met een Porsche 911 uit die tijd duurde dat maar 0,2 seconden langer. In 1983 kwam deze Quattro-aandrijving ook in de normale 80. Na een subtiele facelift in 1985 kwam de derde generatie van de Audi 80 in 1986 op de weg en verdween deze tweede generatie uit de showroom.

[The Pretender]