Verzonden vanaf mijn iPhone met Tapatalk
Mededeling
Collapse
No announcement yet.
AUDI Lovers V2
Collapse
X
-
AUDI-VIJFCILINDER 45 JAAR: WAAROM AUDI HIERAAN VASTHOUDT
12453
Motoren met meer dan vier cilinders zijn in Europa inmiddels ware exoten, maar Audi houdt juist in de compacte RS-modellen nog vast aan de vijfcilinder. Waarom? Dat zoeken we maar wat graag uit rond de 45e verjaardag van de Audi-vijfcilinder.
Zien we het goed, 12453? Kunnen we niet meer tellen of staat hier een geheime code die de eindredactie over het hoofd heeft gezien? Niets van dat al: het is de de ontstekingsvolgorde van Audi’s vijfcilinder, die sinds 2009 weer steevast in compacte RS-modellen wordt geschroefd. Dat is bijzonder, al was het maar omdat elke relatief grote benzinemotor dat tegenwoordig is. Als de verbrandingsmotor definitief van het toneel verdwijnt, doet hij dat ongetwijfeld in de vorm van een viercilinder. Zelfs dure performance-modellen hebben steeds vaker gewoon een vierpitter onder de kap, al dan niet in samenspel met een elektromotor. De toekomstige Mercedes-AMG C63 wisselt zelfs zijn V8 in voor een hybride aandrijflijn met een viercilinder, maar in de lagere segmenten is die motorvorm al heel lang het hoogst haalbare. Audi’s 2.5 is voor compacte hatchbacks de enige uitzondering op die regel. Omdat er nog een ouder model op zijn laatste benen loopt? In het geval van de TT RS is dat wellicht het geval, maar intussen schuift Audi doodleuk een geheel nieuwe editie van de nog altijd door de vijfpitter opgestuwde RS3 de showrooms in. Met 400 pk en 500 Nm is de nieuwste generatie van het blok krachtig, maar dat is niet uniek. De enige directe concurrent van de RS3, de Mercedes-AMG 45 S, is met 421 pk en datzelfde getal in newtonmeters bijvoorbeeld nog krachtiger, en dat met een tweeliter viercilinder aan boord. Daarmee blijft de vraag: wat moet Audi nog met die vijfpitter?
Nostalgie
Audi’s vasthoudendheid is opmerkelijk, want op andere vlakken blijkt het merk juist nogal meegaand als er moet worden gesneden. Kijk maar eens naar wat er gebeurde met de S6, die in zeven jaar tijd afdaalde van een heerlijke V10 naar een zescilinder diesel. Dan lijkt de stap van een dure, slechts voor niche-producten inzetbare vijfpitter naar een veel breder toepasbare viercilinder in alle opzichten logischer en minder ingrijpend. Toch wil Audi daar vooralsnog niet aan. De officiële reden is voor het doorgaans zo zakelijke merk verrassend: nostalgie. Tijdens de 45e verjaardag van de Audi-vijfcilinder stelt het merk dat het zich met geen motortype zo verbonden voelt. De vijfcilindermotor is onderdeel van wat zo mooi het merk-DNA heet, net als bijvoorbeeld de single-frame-grille en quattro-vierwielaandrijving. Dat is best lastig, in een tijd waarin het accent door de opkomst van elektrische auto's steeds meer op andere aspecten dan de motor komt te liggen.
Daarom trekt Audi zolang het kan alles uit de kast. Waar de vijfcilinder vroeger vooral een manier was om tot betere prestaties te komen, worden nu het unieke geluid en karakter van de motor bezongen. Terecht, want het van huis uit al karaktervolle vijfcilinderblok is een unieke belevenis geworden in autoland.
Audi 100
Audi is niet de uitvinder van de vijfcilinder, want concurrent Mercedes-Benz is in 1974 net iets eerder. Dat is echter een diesel (en die Mercedes vijfpitter is door de toen als zelfstandig ingenieur werkende Ferdinand Piech voor het merk uit Stuttgart ontwikkeld), dus Audi mag zich erop beroepen dat het de benzinegestookte vijfpitter naar de markt heeft gebracht. En met succes, dat moet gezegd. De eerste stap is voorzichtig. Voor de in 1976 gepresenteerde C2-generatie van de 100 is een zescilinder te zwaar en een viercilinder voor het topmodel wat te licht bevonden. Het logische gevolg is de niet eerder gebruikte tussenstap, gebaseerd op een bestaande viercilinder. De 2,1-liter injectiemotor levert aanvankelijk 136 pk, maar vanaf 1979 haalt in de luxere 200 de motor dankzij een turbo de 170 pk. In de tussentijd komt er een kleinere versie en volgt er ook een diesel, een atmosferisch exemplaar met 70 pk. Naar hedendaagse maatstaven weinig, maar de tweeliter komt slechts 10 pk tekort ten opzichte van de veel grotere vijfpitter van Mercedes.
Gloriedagen
Met het begin van een nieuw decennium breekt ook de glorietijd aan van Audi’s vijfcilinder. Het jaar 1980 brengt de Audi Quattro, die naast de revolutionaire vierwielaandrijving ook altijd met een vijfcilinder is uitgerust. De ‘Ur-quattro’ is in feite het sportieve broertje van de Audi Coupé, de coupéversie van de 80, en later van de 90, het dikkere broertje van de 80. Wat namen betreft is het Audi-gamma destijds een bende, maar de Quattro is de onbetwiste koning van het stel. Met 200 pk is de oorspronkelijke straatversie van de Quattro al serieus vlot, maar in de rallysport gaan alle grenzen overboord. Naarmate het decennium vordert, wordt niet alleen het voorkomen van de WRC-Audi extremer, maar ook de aandrijflijn. De Groep B-reglementen beperken de cilinderinhoud, maar niet het motorvermogen en dus wordt de Audi-krachtbron tot onmogelijke hoogten opgestuwd. Audi’s 2.1 levert in de begindagen van de sportcarrière al 304 pk. Terwijl de Audi Quattro als Sport Quattro steeds breder en steeds korter wordt, groeit de in omvang zo bescheiden vijfcilinder uit tot een monster, met vermogens die zelfs naar hedendaagse begrippen ronduit bizar zijn, in het WRC met vermogens tot zo’n 500 pk. Walter Röhrl rijdt tijdens de Pikes Peak Hill Climb van 1987 zelfs met een ongelooflijke 598 pk naar de overwinning.
Audi Sport Quattro
Is dat dan het hoogst haalbare? Nee, want ook voor het GT-kampioenschap van de Amerikaanse International Motor Sports Association, de IMSA GTO-klasse, schrijft Audi zich in 1989 in. De deelnemende en geregeld winnende Audi 90 Quattro IMSA GTO vormt de absolute top voor de vijfcilinder als het gaat om pure prestaties en levert 720 pk en 720 Nm, uit een cilinderinhoud van slechts 2,2 liter.
Op straat gaat het er logischerwijs iets bescheidener aan toe, want hier moet de motor ook nog heel blijven. De IMSA-racer is uiterlijk gebaseerd op de geheel nieuwe generatie van de 90, het luxere broertje van de in 1986 gelanceerde derde generatie van de 80. Net als zijn veel meer vierkante voorganger brengt de nieuwe 80-serie een coupévariant voort, maar een auto met de modelnaam Quattro keert niet terug. In plaats daarvan lanceert Audi de S2, het eerste model onder het S-label. De S2 is er ook gewoon als sedan en Avant en levert met 220 pk een keurige 100 pk per liter. Deze modelgeneratie krijgt echter ook de eer van het eerste RS-model, de in samenwerking met Porsche ontwikkelde RS2. De louter als Avant geleverde über-80 krijgt eveneens een 2,2-liter vijfcilinder, maar dan met 315 pk. Opnieuw schrijft Audi geschiedenis met zijn vijfcilinder, want de RS2 kunnen we zien als de stamvader van de snelle stationwagon.
Audi RS2
TDI-dieselmotoren
Met de S2, RS2 en de grotere S4(op basis van de laatste 100) kunnen we ook stellen dat Audi’s sportieve aanbod zijn oorsprong vindt bij modellen met de befaamde vijfcilinder, al is het daarna wel meteen uit met die relatie. De S2 en S4 drogen op als respectievelijk S4 en de S6 en stappen als sportieve broertjes van de A4 en A6 rap over op V6- en V8-motoren. Ook in de rest van het gamma verdwijnt de benzinegestookte vijfpitter uit beeld zodra Audi typeaanduidingen met een ‘A’ gaat hanteren. De diesel stoomt echter nog even door. In 1989 is het een vijfcilinder die zich de eerste TDI mag noemen, een 2,5-liter in de laatste editie van de Audi 100. De geheel door Audi ontwikkelde zelfontbrander komt later ook tot inzet in een hele reeks Volkswagen-bestelwagens en zelfs in een aantal modellen van Volvo, dat in 1991 aan zijn eigen vijfcilinderhoofdstuk begint. Naast de eigen benzinemotor monteren de Zweden een versie van Audi’s diesel-2.5 in achtereenvolgens de 850, S70 en V70 en zelfs de S80, om hem uiteindelijk te vervangen door de in eigen huis ontwikkelde D5-diesel. De Zweden houden het zo langer uit met dit blok dan Audi zelf, dat de vijfcilinder in 1997 in alle verschijningsvormen uit het gamma schrapt.
Over en uit? Nee, dat was al duidelijk. De vijfpitter maakte zijn glorieuze comeback in 2009, in de eerste editie van de Audi TT RS. Je zou de TT als compacte coupé (en roadster) kunnen beschouwen als de spirituele opvolger van de oude Coupé (hoofdletter) en Quattro, dus die keuze is niet eens zo gek. Wel gek, of op zijn minst opmerkelijk, is dat Audi ogenschijnlijk voor dit model een geheel nieuw blok ontwikkelt. De moderne TFSI met 340 pk heeft behalve het magische cilinderaantal niets van doen met de Audi-vijfpitters van weleer en wordt ook voor het eerst dwars in de Audi-neus geplaatst.
Toch blijkt dit blok niet helemaal nieuw, omdat Volkswagen in Noord-Amerika al een atmosferische versie van de 2.5 in onder meer de Rabbit (Golf) en Jetta schroeft. Daar mogen we de Amerikaanse tak van het merk dankbaar voor zijn, want de EA855 wordt in stevig aangepaste vorm nog altijd in compacte RS-Audi’s gebouwd. Het blok won de ‘International Engine of the Year’-award in zijn categorie van 2010 tot 2014 vijfmaal op een rij en levert in zijn laatste gedaante nog meer koppel dan voorheen. De kracht komt in overvloedige golven vrij en het geluid is ondanks allerlei uitstootgerelateerde restricties natuurlijker en ‘echter’ dan wat viercilinder-alternatieven doorgaans ten beste geven.
Audi RS3
Gloriedagen
Gelukkig wijst niets erop dat er op korte termijn een einde komt aan dat genoegen. Naast de TT en de RS3 vindt de motor in kwestie ook onderdak in de RS Q3, die als compacte SUV in alle andere opzichten helemaal gemaakt is voor deze tijd. Met twee verse, actuele modellen is het zo goed als zeker dat de krachtbron Abraham gaat zien.
Tegen die tijd is het 2026, ruim voordat de verkoop van benzine- en dieselauto’s volgens een EU-voorstel definitief wordt verboden. Toch moeten auto’s in dat jaar gemiddeld al 15 procent minder uitstoten dan nu, en dat terwijl de nieuwe RS3 de 2021-norm van 95 gram per kilometer al met meer dan 100 procent overschrijdt. Voor de vijfpitter liggen de gloriedagen zonder twijfel in het verleden, maar is het feest nog niet helemaal voorbij.Een "echte" autoliefhebber is voor mij iemand die alle soorten wagens kan waarderen.
2018 - Mercedes A200 (163 pk) AMG-line in Iridium Zilver
- Likes 1
Comment
-
Comment