Indien dit uw eerste bezoek is, check dan eerst de FAQ door op bovenstaande
link te klikken. Mogelijk moet u register
vooraleer u kan posten: klik op de 'registreren'-link hierboven om verder te gaan. Om berichten te lezen kiest u het forum dat u wenst te bezoeken in bovenstaande lijst.
MET DEZE QUATTRO SPYDER HAD AUDI 30 JAAR GELEDEN PORSCHE KUNNEN PESTEN
WEL AL EEN VLEUGJE TT-DESIGN EN VAN ALUMINIUM
De Audi Quattro Spyder landde in 1991 als donderslag bij heldere hemel op de beursvloer van de IAA. Daar liet hij als productierijp studiemodel met speels gemak de orderboeken volstromen. Logisch: de middenmotor-sportwagen was niet alleen bloedmooi en razendsnel, maar zou ook beduidend goedkoper worden dan de Porsche 911.
De promotionele film van de Audi Quattro Spyder die op de IAA werd getoond, eindigt met een voorbehoud (“Is het niet mooi dat er binnenkort misschien weer een auto is als deze?”), waarin naar verluidt honderden geïnteresseerden echter volstrekt begrijpelijk de aankondiging van de serieproductie hebben gelezen. Bij Audi hadden ze niets liever gewild.
De Audi Quattro Spyder had een uitneembaar dakdeel.
Maar helaas, de Quattro Spyder – wat een verwarrende naam is voor een coupé met een uitneembaar dakdeel – zou als Audi’s eerste middenmotor-sportwagen veel te duur worden om te produceren. Het model was weliswaar een plek toebedacht in het segment van de kostbare supersportwagens, maar dat betekende niet dat hij zichzelf straffeloos uit de markt mocht prijzen. Hoe dan ook, de topmannen van Audi gaven nog tijdens de IAA te kennen dat de Quattro Spyder, als deze in productie zou worden genomen, minder dan 100.000 mark zou gaan kosten. Dat maakte de auto helemaal onweerstaanbaar.
Om een beeld te geven: een Porsche 911 Carrera 4 kostte destijds ook minder dan een ton in marken en in Nederland iets meer dan 100.000 gulden, terwijl een Lotus Esprit en Ferrari 348 royaal meer dan anderhalve ton moesten opbrengen. Die laatste twee waren weliswaar veel krachtiger, maar niet automatisch veel sneller dan de Audi. En dat terwijl achter diens voorstoelen niet eens de 250 pk sterke motor uit de Audi V8 lag, maar de 2,8-liter V6 van de Audi 100, die 174 pk leverde. Dat lijkt wat magertjes om de territoriale wateren van de 911 mee te mogen bevissen, maar de Quattro Spyder zou er toch 250 km/h mee kunnen halen.
Een aluminium carrosserie en een middenmotor. Het eerste zouden we terug zien op de eerste A8, het tweede pas bij de Audi R8.
Hij had een geheim wapen: aluminium, het materiaal waaruit de koets was opgetrokken, net als bij de latere Audi A8. Het lijnenspel bleef deels behouden en kreeg bij de TT van 1995 op spectaculaire wijze gestalte. A propos TT: die naam bracht de gelijknamige, sportieve modellen van Audi’s vroegere concerngenoot NSU in herinnering. Omdat de NSU TT’s gevoelsmatig altijd oranje waren, had Audi met zijn keuze voor fidji-orange voor de Quattro Spyder al de handen op elkaar gekregen van historisch onderlegde fans. Achteraf bezien staat de kleur zelfs symbool voor de situatie waarin de auto is terechtgekomen. Wanneer wachtende Duitse (en vele andere) automobilisten een oranje verkeerslicht zien opgloeien, is dat voor hen een teken om de eerste versnelling in te schakelen en, zo gauw de groene lamp brandt weg te rijden. In het geval van de Audi Quattro Spyder bleef het licht echter hardnekkig op oranje staan. Daaraan veranderde zelfs het tweede prototype niets. En dat was nog wel… groen.
Audi maakte vanbinnen niet zo veel werk van de Quattro Spyder.
Toen de A2 1.4T uit kwam zou ik er één gaan kopen, maar dat ding koste zoveel, dat je daar ook een hele mooie 2de hands Audi van kon kopen, met veel meer ruimte en motor.
There are Pretenders among us..... Geniuses with the ability to become anyone they want to be.
Comment