Omdat de Mercedes SL dit jaar 60 jaar bestaat vind ik dat deze toch een topicje verdient.
De geschiedenis
Het begon allemaal 60 jaar geleden, in 1952. Men startte de productie van de300Sl (Sport-Leicht) met interne code W194. De SL zag het daglicht omdat Mercedes en waarschijnlijk voor een groot deel Robert Uhlenhaut terug wou deelnemen aan races en zo terug de vooroorlogse successen wou evenaren. Eerst had Mercedes het idee om hun vooroorlogse model te gebruiken, maar die bleek danig verouderd te zijn dat men in juli 1951 besliste om een nieuw model teontwikkelen. Men besloot voor de motor gebruik te maken van een gemodificeerdevariant van de motor uit de 300, die in de SL een vermogen leverde van 170pk.Voor het chassis ontwikkelde Robert Uhlenhaut een buizenchassis dat zeer licht was (ong. 50kg). Over het buizenchassis werd een aluminium carrosserie geplaatst. Om de nodige stijfheid te behouden in het chassis moesten de deuropeningen zo breed mogelijk zijn, daarom koos men deuren die naar boven openden. De vleugeldeuren waren geboren ! Uiteindelijk zouden er 10 wagens van deze serie gebouwd worden. Deze wagens waren enkel bedoeld om deel tenemen aan races. 3 van deze wagen werden ingeschreven voor de Mille Miglia van 3 en 4 mei 1952. Mercedes eindigde met hun 300Sl op de 2e en de 4e plaats. Ook in andere races dat jaar waren zij bijzonder succesvol. Ook bij het grote publiek was er interesse. De wagen had de aandacht getrokken van de Amerikaanse importeur van Mercedes, Max Hoffman. Deze drong bij Mercedes aan op een productieversie van de 300SL. Tot zijn grote verbazing gaf Mercedes groen licht voor het plan. In februari 1954 werd de Mercedes 300 SL Gullwing voorgesteld op het autosalon van New York. De wagen had een vermogen van 215pk en woog 1295kg. Robert Uhlenhaut kon echter geen vrede nemen met het gewicht van de 300SL en besloot een lichtere versie te bouwen. De volledig aluminium versie was 130kg lichter dan de gewone versie. Tussen 1955 en 1956 werden er 30 van deze speciale versie gemaakt. Uiterlijk was er geen verschil met de gewone versie,maar deze versies kregen een speciaal chassisnummer . Verder werd er ook nog een 300SL gemaakt meteen volledig kunststof carrosserie. Hier werd slechts 1 exemplaar van gemaakt, dat nu te zien is in het Mercedes museum. Verder startte in 1957 de productie van de 300SL roadster. Ook in 1957 werden de 2 exemplaren van de 300SLS gebouwd. Deze versie was bedoeld voor de Amerikaanse competitie. De autowoog 970kg en had een vermogen van 235pk. Op hetzelfde salon van New York waar ook de300SL werd voorgesteld, maakt ook de 190SL (W121) zijn debuut. De 190SL had een 4 cilinder benzine van1897cc die afgeleid was van de 6 cilinder uit de 300SL. De 190SL isgeproduceerd van 1955 tot 1963. Optioneel was er ook een derde zitje beschikbaar. Een speciale versie van de R121 was de 190SL rennversion. Hiervan werden slechts 2 stuks gebouwd. De wagen was een competitieversie die niet efficiënt genoeg bleek voor echt te racen. Er werd maar 1 race mee gewonnen. Een andere speciale versie van de 190SL was de 190SL diesel. De bedoeling van Mercedes was het verbreken van de records voor dieselwagens in de klasse tot 2000cc en de klasse tot 3000cc. Als motor werd de OM621 gekozen. Voor de klasse tot 3000cc werd deze uitgeboord waardoor het vermogen steeg tot 60pk. In beide klassen werd het record verbroken. De opvolger van de W121 was de W113, beter bekend als de pagode. Deze heeft zijn naam te danken aan de speciale vorm van de als optie leverbare hardtop. De pagode was leverbaar in 3 motorisaties, de 230 SL (1963–1967), de 250 SL (1967) en de 280 SL (1968–1971). In totaal werden er 48912 stuks vangemaakt. Als optie was, net zoals bij de 190SL een 3e zitje verkrijgbaar, toch wel een markante optie. Verder waren er ook nog plannen om de pagode te produceren met de 6.3 V8, dezelfde motor die ook in de Mercedes 600 lag. Hier werden enkele prototypes van gemaakt, maar omdat er problemen waren met het grote gewicht voorin, waardoor men de ophanging zou moeten herontwikkeld worden, werd het project niet rendabel bevonden. De prototypes werden door Mercedes zelf vernietigd. Verder was men ook aan het experimenteren met een wankelmotor in de pagode. Men bouwde een wankelmotor in met een inhoud van 3.36 liter en een vermogen van 203pk. Tussen 18 juni en 23 oktober 1968 maakte deze pagode een 70000km op het testcircuit van Mercedes. De topsnelheid van de pagode bedroeg 205km/h. De W113 wet wankelmotor ging echter nooit in productie. De pagode werd opgevolgd door de R107. Die was in productie van 1971 tot 1989. In totaal werden er 237000 stuks gemaakt. Bij de lancering in 1971 was enkel de 350SL beschikbaar. Deze had een 3.5 V8 benzine in het vooronder met 200pk en 286nM. Om deze motor op de Amerikaanse markt gehomologeerd te krijgen moesten er enkele aanpassingen gedaan worden om aan de milieunormen te voldoen. Hierdoorhad de motor een lager vermogen. Om dit te compenseren werd de 450SL op de markt gebracht. De 4.5 liter V8 leverde 225pk. Deze werd pas geïntroduceerd op de Europese markt in 1973. In 1973 werd ook de 280SL op de markt gebracht. Deze had een 6 cilinder motor die 185pk leverde. Later kwam ook de 380SL, die de 350SL moest vervangen. Nog later kwam de 420SL, die op zijn beurt de 380SL moest aflossen. Ook was er nog de 300SL, die moest de 280SL vervangen. En als laatste was er de 560SL, die enkel bedoeld was voor de Amerikaanse markt om te concurreren met de grote motoren van de Amerikaanse wagens. Verder waren er ook nog enkele speciale testversies van de R107. Net zoals bij de pagode heeft men met de R107 ook testen gedaan met een wankelmotor. Bij de ontwikkeling van de R107 werd zelfs rekening gehouden met het inbouwen van wankelmotoren. Deze werd echt ook nooit echt in serieproductie genomen. Van de R107’s met wankelmotor is er nog 1 exemplaar overgebleven. Die is in het bezit van Felix Wankel, de uitvinder van dit motortype. Daarnaast werd er onder invloed van de oliecrisis ook geëxperimenteerd met alternatieve brandstoffen. Zo is er een R107 gebouwd aangepast voor het rijden op methanol. De opvolger van de R107 was de R129.
Verschillende versies van de R129 (bron tabel : wikipedia)
Verder moet er nog wat duiding geven worden over de SL600, want officieel heette die niet zo. Dit model is beter bekend onder de naam SL73. Het is de eerste SL met V12 motor. Deze auto is dus eigenlijk ook de eerste officiële AMG versie van de SL.
(de rest van de geschiedenis van de r129 tot nu volgt later )
De geschiedenis
Het begon allemaal 60 jaar geleden, in 1952. Men startte de productie van de300Sl (Sport-Leicht) met interne code W194. De SL zag het daglicht omdat Mercedes en waarschijnlijk voor een groot deel Robert Uhlenhaut terug wou deelnemen aan races en zo terug de vooroorlogse successen wou evenaren. Eerst had Mercedes het idee om hun vooroorlogse model te gebruiken, maar die bleek danig verouderd te zijn dat men in juli 1951 besliste om een nieuw model teontwikkelen. Men besloot voor de motor gebruik te maken van een gemodificeerdevariant van de motor uit de 300, die in de SL een vermogen leverde van 170pk.Voor het chassis ontwikkelde Robert Uhlenhaut een buizenchassis dat zeer licht was (ong. 50kg). Over het buizenchassis werd een aluminium carrosserie geplaatst. Om de nodige stijfheid te behouden in het chassis moesten de deuropeningen zo breed mogelijk zijn, daarom koos men deuren die naar boven openden. De vleugeldeuren waren geboren ! Uiteindelijk zouden er 10 wagens van deze serie gebouwd worden. Deze wagens waren enkel bedoeld om deel tenemen aan races. 3 van deze wagen werden ingeschreven voor de Mille Miglia van 3 en 4 mei 1952. Mercedes eindigde met hun 300Sl op de 2e en de 4e plaats. Ook in andere races dat jaar waren zij bijzonder succesvol. Ook bij het grote publiek was er interesse. De wagen had de aandacht getrokken van de Amerikaanse importeur van Mercedes, Max Hoffman. Deze drong bij Mercedes aan op een productieversie van de 300SL. Tot zijn grote verbazing gaf Mercedes groen licht voor het plan. In februari 1954 werd de Mercedes 300 SL Gullwing voorgesteld op het autosalon van New York. De wagen had een vermogen van 215pk en woog 1295kg. Robert Uhlenhaut kon echter geen vrede nemen met het gewicht van de 300SL en besloot een lichtere versie te bouwen. De volledig aluminium versie was 130kg lichter dan de gewone versie. Tussen 1955 en 1956 werden er 30 van deze speciale versie gemaakt. Uiterlijk was er geen verschil met de gewone versie,maar deze versies kregen een speciaal chassisnummer . Verder werd er ook nog een 300SL gemaakt meteen volledig kunststof carrosserie. Hier werd slechts 1 exemplaar van gemaakt, dat nu te zien is in het Mercedes museum. Verder startte in 1957 de productie van de 300SL roadster. Ook in 1957 werden de 2 exemplaren van de 300SLS gebouwd. Deze versie was bedoeld voor de Amerikaanse competitie. De autowoog 970kg en had een vermogen van 235pk. Op hetzelfde salon van New York waar ook de300SL werd voorgesteld, maakt ook de 190SL (W121) zijn debuut. De 190SL had een 4 cilinder benzine van1897cc die afgeleid was van de 6 cilinder uit de 300SL. De 190SL isgeproduceerd van 1955 tot 1963. Optioneel was er ook een derde zitje beschikbaar. Een speciale versie van de R121 was de 190SL rennversion. Hiervan werden slechts 2 stuks gebouwd. De wagen was een competitieversie die niet efficiënt genoeg bleek voor echt te racen. Er werd maar 1 race mee gewonnen. Een andere speciale versie van de 190SL was de 190SL diesel. De bedoeling van Mercedes was het verbreken van de records voor dieselwagens in de klasse tot 2000cc en de klasse tot 3000cc. Als motor werd de OM621 gekozen. Voor de klasse tot 3000cc werd deze uitgeboord waardoor het vermogen steeg tot 60pk. In beide klassen werd het record verbroken. De opvolger van de W121 was de W113, beter bekend als de pagode. Deze heeft zijn naam te danken aan de speciale vorm van de als optie leverbare hardtop. De pagode was leverbaar in 3 motorisaties, de 230 SL (1963–1967), de 250 SL (1967) en de 280 SL (1968–1971). In totaal werden er 48912 stuks vangemaakt. Als optie was, net zoals bij de 190SL een 3e zitje verkrijgbaar, toch wel een markante optie. Verder waren er ook nog plannen om de pagode te produceren met de 6.3 V8, dezelfde motor die ook in de Mercedes 600 lag. Hier werden enkele prototypes van gemaakt, maar omdat er problemen waren met het grote gewicht voorin, waardoor men de ophanging zou moeten herontwikkeld worden, werd het project niet rendabel bevonden. De prototypes werden door Mercedes zelf vernietigd. Verder was men ook aan het experimenteren met een wankelmotor in de pagode. Men bouwde een wankelmotor in met een inhoud van 3.36 liter en een vermogen van 203pk. Tussen 18 juni en 23 oktober 1968 maakte deze pagode een 70000km op het testcircuit van Mercedes. De topsnelheid van de pagode bedroeg 205km/h. De W113 wet wankelmotor ging echter nooit in productie. De pagode werd opgevolgd door de R107. Die was in productie van 1971 tot 1989. In totaal werden er 237000 stuks gemaakt. Bij de lancering in 1971 was enkel de 350SL beschikbaar. Deze had een 3.5 V8 benzine in het vooronder met 200pk en 286nM. Om deze motor op de Amerikaanse markt gehomologeerd te krijgen moesten er enkele aanpassingen gedaan worden om aan de milieunormen te voldoen. Hierdoorhad de motor een lager vermogen. Om dit te compenseren werd de 450SL op de markt gebracht. De 4.5 liter V8 leverde 225pk. Deze werd pas geïntroduceerd op de Europese markt in 1973. In 1973 werd ook de 280SL op de markt gebracht. Deze had een 6 cilinder motor die 185pk leverde. Later kwam ook de 380SL, die de 350SL moest vervangen. Nog later kwam de 420SL, die op zijn beurt de 380SL moest aflossen. Ook was er nog de 300SL, die moest de 280SL vervangen. En als laatste was er de 560SL, die enkel bedoeld was voor de Amerikaanse markt om te concurreren met de grote motoren van de Amerikaanse wagens. Verder waren er ook nog enkele speciale testversies van de R107. Net zoals bij de pagode heeft men met de R107 ook testen gedaan met een wankelmotor. Bij de ontwikkeling van de R107 werd zelfs rekening gehouden met het inbouwen van wankelmotoren. Deze werd echt ook nooit echt in serieproductie genomen. Van de R107’s met wankelmotor is er nog 1 exemplaar overgebleven. Die is in het bezit van Felix Wankel, de uitvinder van dit motortype. Daarnaast werd er onder invloed van de oliecrisis ook geëxperimenteerd met alternatieve brandstoffen. Zo is er een R107 gebouwd aangepast voor het rijden op methanol. De opvolger van de R107 was de R129.
Verschillende versies van de R129 (bron tabel : wikipedia)
SL280 | 129.058 | 104.943 | 1993 | 1997 |
SL280 | 129.059 | 112.925 | 1998 | 2002 |
300SL | 129.060 | 103.984 | 1989 | 1993 |
300SL-24 | 129.061 | 104.981 | 1989 | 1993 |
SL320 | 129.063 | 104.991 | 1994 | 1998 |
SL320 | 129.064 | 112.943 | 1998 | 2002 |
500SL | 129.066 | 119.960 | 1989 | 1992 |
500SL | 129.067 | 119.972 | 1993 | 1993 |
SL500 | 129.067 | 119.972 | 1994 | 1995 |
SL500 | 129.067 | 119.982 | 1996 | 1998 |
SL500 | 129.068 | 113.961 | 1999 | 2002 |
600SL | 129.076 | 120.981 | 1993 | 1993 |
SL600 | 129.076 | 120.981 | 1994 | 1995 |
SL600 | 129.076 | 120.983 | 1996 | 2002 |
Naam | Bm -code | Motor | beginjaar | eindjaar |
(de rest van de geschiedenis van de r129 tot nu volgt later )
Comment