Mercedes-Benz W121 (190SL)
Deze wagen deelt het lot van al diegene die het geluk hebben gezegend te zijn met charismatische broers en zussen. Terwijl de 300SL op de New Yorker Intenational Motor Show in 1954 puur visueel door een aura van dramatiek en avontuur omgeven was, had de 190SL een uitstraling van pure schoonheid en sportiviteit. Het adembenemende, klassieke lijnenspel is van de hand van het ontwerpersduo Karl Wilfert en Walter Häckert. De cijfers zeggen het allemaal: Tussen mei 1955 en februari 1963 hebben 25.881 stuks hun weg gevonden naar een koper, tegen een prijs van 16500 Mark.
Voordat het echter zover kon komen was er nog veel werk aan de winkel. Het model dat tentoongespreid stond in New York was niet volledig doordacht, en het duurde nog tot het autosalon van Geneve in 1955 tot de kleine SL verscheen in zijn definitieve vorm. Hij was verkrijgbaar als roadster, met stoffen dak, of als coupe, met afneembare hardtop. Vele onderdelen die hun betrouwbaarheid reeds in andere modellen bewezen hadden zijn overgenomen in de 190SL, die tot eind 1956 enkel te koop was in het zilvergrijs. Zijn motor, een 4-in-lijn met bovenliggende nokkenas en ketting en twee register-valsstroomcarburatoren, is eigenlijk een deel van de 6-in-lijn uit de “300�. 105 trappelende paardjes stonden ter beschikking, ook al ging het niet 100% soepel boven de 3000tpm. Het volledig uit staal opgebouwde zelfdragende koetswerk is op het verkorte onderstel van het 180 type gelast.
Aanvankelijk was de motor enkel vooraan vastgemaakt aan het voorste subframe, maar vanaf januari 1956 zijn er achteraan 2 extra motorsteunen bijgekomen. Net als bij de 220a voorkomt een eengewrischts-pendelas ernstige veranderingen in wielvlucht. De ontwikkeling van een raceversie met aluminium deuren en een kleinere voorruit heeft men in het geheim afgevoerd. De levensloop van de 190SL is gekenmerkt door kleine detailveranderingen:
Spijtig genoeg genoot de 190SL een niet al te goede reputatie. Ondanks het een onmisbaar rekwisiet leek voor films en modebladen in die tijd. Ook Rosemarie Nitribitt had zichzelf eentje aangeschaft om haar imago op te poetsen, maar net als alle andere bezittingen van deze dame uit Frankfurt, kreeg de wagen daardoor een negatief imago.
Technische gegevens:
Jaar: 1955-1963
Motor: 4-in-lijn
Boring x Slag: 85 x 83,6
Slagvolume: 1897cc
Compressieverhouding: 8,8:1 (8,7:1 vanaf 1961)
Vermogen: 105pk bij 5700tpm
Nokkenas: bovenliggend
Brandstofsysteem: 2 Solex Type 44 PHH Carburateurs
Elektrisch systeem: 12V, 56Ah
Smeersysteem: druksmering
Versnellingsbak: 4 + achteruit
Koppeling: enkele droge plaat
Frame: zelfdragend koetswerk
L x B x H: 4220-1740-1320mm
Wielbasis: 2400mm
Spoorbreedte (Voor-Achter): 1430-1470mm
Banden: 6.4 S 13
Leeggewicht: 1080 (Roadster); 1160 (Coupé)
Topsnelheid: 175km/h
Deze wagen deelt het lot van al diegene die het geluk hebben gezegend te zijn met charismatische broers en zussen. Terwijl de 300SL op de New Yorker Intenational Motor Show in 1954 puur visueel door een aura van dramatiek en avontuur omgeven was, had de 190SL een uitstraling van pure schoonheid en sportiviteit. Het adembenemende, klassieke lijnenspel is van de hand van het ontwerpersduo Karl Wilfert en Walter Häckert. De cijfers zeggen het allemaal: Tussen mei 1955 en februari 1963 hebben 25.881 stuks hun weg gevonden naar een koper, tegen een prijs van 16500 Mark.
Voordat het echter zover kon komen was er nog veel werk aan de winkel. Het model dat tentoongespreid stond in New York was niet volledig doordacht, en het duurde nog tot het autosalon van Geneve in 1955 tot de kleine SL verscheen in zijn definitieve vorm. Hij was verkrijgbaar als roadster, met stoffen dak, of als coupe, met afneembare hardtop. Vele onderdelen die hun betrouwbaarheid reeds in andere modellen bewezen hadden zijn overgenomen in de 190SL, die tot eind 1956 enkel te koop was in het zilvergrijs. Zijn motor, een 4-in-lijn met bovenliggende nokkenas en ketting en twee register-valsstroomcarburatoren, is eigenlijk een deel van de 6-in-lijn uit de “300�. 105 trappelende paardjes stonden ter beschikking, ook al ging het niet 100% soepel boven de 3000tpm. Het volledig uit staal opgebouwde zelfdragende koetswerk is op het verkorte onderstel van het 180 type gelast.
Aanvankelijk was de motor enkel vooraan vastgemaakt aan het voorste subframe, maar vanaf januari 1956 zijn er achteraan 2 extra motorsteunen bijgekomen. Net als bij de 220a voorkomt een eengewrischts-pendelas ernstige veranderingen in wielvlucht. De ontwikkeling van een raceversie met aluminium deuren en een kleinere voorruit heeft men in het geheim afgevoerd. De levensloop van de 190SL is gekenmerkt door kleine detailveranderingen:
- Maart 1956: Bredere chroom-strips bovenop de deuren.
- Juni 1956: Grotere achterlichten (afkomstig van de 220a, 219 en 220s).
- Juli 1957: Nummerplaatverlichting ingewerkt in de overriders om plaats te maken voor de nieuwe, grotere nummerplaten.
- Oktober 1959: Nieuwe hardtop met grotere achterruit voor de Coupe, ook de Roadster kreeg diezelfde achterruit in de softtop.
Spijtig genoeg genoot de 190SL een niet al te goede reputatie. Ondanks het een onmisbaar rekwisiet leek voor films en modebladen in die tijd. Ook Rosemarie Nitribitt had zichzelf eentje aangeschaft om haar imago op te poetsen, maar net als alle andere bezittingen van deze dame uit Frankfurt, kreeg de wagen daardoor een negatief imago.
Technische gegevens:
Jaar: 1955-1963
Motor: 4-in-lijn
Boring x Slag: 85 x 83,6
Slagvolume: 1897cc
Compressieverhouding: 8,8:1 (8,7:1 vanaf 1961)
Vermogen: 105pk bij 5700tpm
Nokkenas: bovenliggend
Brandstofsysteem: 2 Solex Type 44 PHH Carburateurs
Elektrisch systeem: 12V, 56Ah
Smeersysteem: druksmering
Versnellingsbak: 4 + achteruit
Koppeling: enkele droge plaat
Frame: zelfdragend koetswerk
L x B x H: 4220-1740-1320mm
Wielbasis: 2400mm
Spoorbreedte (Voor-Achter): 1430-1470mm
Banden: 6.4 S 13
Leeggewicht: 1080 (Roadster); 1160 (Coupé)
Topsnelheid: 175km/h
Comment